1149. Een kink in den kabel.
‘Daar is een kink in de kaabel, dat is, eigendlijk het kaabeltouw heeft een draai en wil niet wel schieten: maar oneigendlijk beteekent het, daar is wat onklaar’ (Winschooten, 106); zie ook Smetius, 66; De Brune, 464; Asselijn, Jan Kl. vs. 412; Sewel, 389: Daar is een kink in den kabel, there is an obstacle in the way; Halma, 251; Tuinman I, 144: Daar is een kink in de kabel gekomen, dat wil zeggen een stremming of beletzel; Harrebomée I, 372; Ndl. Wdb. VII, 793; Afrik. daar is 'n kink in die kabel naast daar is een knoop in die draad; B.B. 79: Er kwam iets tusschenbeiden; er kwam een kink in den kabel. Een kink is een krink, een omkrulling, waardoor de kabel in 't ongereede komt; syn. daar is een rak in den wind (Winschooten, 201) of daar is een splis in 't garen (Sart. III, 7, 87; De Brune, 464). In het Friesch: in kinkel yn 'e keabel of 't tou; gron. 'n kronkel in tou (Molema, 229 a; Twente: 'n knoop in 't touw; oostfri. 'n kink in 't tau of in 't kabel. Vgl. ook in de kink loopen (zie Peet, 49), spaak loopen.