Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1148. Van kindsbeen af (of aan),d.w.z. van de jeugd af, lat. ab infantiisGa naar voetnoot2); van de vroegste kindsheid af, van jongs af (18de eeuw), van kleins(t) af (Zuid-Nederland). Zie Servilius, 2*: Van kints beenen aff, a teneris unguiculis; Sartorius I, 8, 20: Van kindts been, pro eo quod est a prima pueritia: Spieghel, 77, vs. 140: Kluchtspel I, 157, 10; Sewel, 389. In het Mhd. was von kindes beine en von kindes lit naast von kinde, mnl. van kinde (lat. a puero) ook reeds bekend. Later zeide men ook van kindsche beenenGa naar voetnoot3) en van kindsgebeente af (nog in Antw. en Land v. Waas) naast van jonge beenen af; van een kind af, van kinds af (Ndl. Wdb. I, 834); Afrik. van sy kindsbeen af. In het Friesch zegt men: fen bern ôf oan; stadsfri.: fan kynsgebiente an; in het oostfri.: fan kindsbên up; eng. from a child. De uitdr. zal eigenlijk willen zeggen: van het oogenblik af, dat men is beginnen te loopen; vgl. Grimm, Wtb. V, 756: Die redensart meint wol das laufen lernen, als zeitpunkt des erwachenden bewusztseins? |
|