1137. Buiten kijf,
d.i. zonder twijfel, eig. zonder er over te kijven, te twisten; het tegengestelde van het fri. yn 'e kiif stean, twijfelachtig, onzeker zijn; 17de eeuw bij Asselijn: buiten alle dispuut; mnl. sonder kijf, sonder twi of uut allen stride; 17de eeuw ook uit de kijf (Hooft, Ned. Hist. 65), doch bij Brandt, Leven v.d. Ruiter, 582: buiten kijf; Halma, 263: Dat is buiten kijf, cela est hors de dispute, cela va sans dire; Harreb. I, 399; zie Ndl. Wdb. III, 1798; eng. beyond dispute.