Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1136. Kiezen of deelen,d.w.z. eene keuze doen uit twee (dikwijls onaangename) dingen, eene beslissing nemen; het begrip deelen is geheel op den achtergrond gedrongen. De oorsprong van dit gezegde ligt in een zeer verbreiden regel van burgerlijk recht. Wanneer er een gemeene boedelscheiding geëischt werd, dan had deze in dier voege plaats, dat - waar er twee deelgenooten waren, de een kavelde, de deelen zette, deelde, de ander van de gezette deelen koos wat hem het best behaagde. Ieder deelhebber moest dus een van tweeën, kiezen of deelenGa naar voetnoot2). Vgl. mnl. delen ende kiesen; kiesen ende delen, o.a. bij Ruusb. III, 260: Hier omme seg ic u allen die noch inder tijt van gracien sijt, dat ghi kieset ende deylet, met wat geselscap dat ghi leven ende sterven wilt; Goedthals, 90: Kiest en deelt, die neemt voren, heeft ghecoren, qui premier prend, ne se repent; Sart. III, 1, 74: Sy mogen kiesen of deylen. Zie ook Vondel, Jeptha, 917: Kies en deel; Brederoo I, 369, 2006; II, 317, 2329; W.D. Hooft, Verl. | |
[pagina 448]
| |
Soon, 19; Harrebomée III, 15; Villiers, 61; De Cock1, 57; 114; Antw. Idiot. 649; Rutten, 112 a; Waasch Idiot. 331: kiezen of kavelen; fri. kieze of dele. Syn. hij moet aan de kat of aan de kaas; in Antw. Idiot. 1167: springen of baden; eieren of jongen. |
|