1108. Het loopt op katjesspel uit,
d.w.z. het loopt op kijven en vechten uit. Vgl. Kiliaen: Katten-spel, ludus sive iocus hostilis et simulatus: post lusum enim devorat aelurus murem captum; Goedthals, 24: cattespel, die niet gheslaen en can, moet byten en cretsen; Tuinman I, 368: 't Zal katjes spel worden. Dat zegt men van spelen, 't geen op krakeelen uitkomt, gelyk het spelen met katten op krabben; Halma, 257: Kattenspel, vegterije, krakkeel; V. Janus III, 389. Zie verder Harrebomée III, 249 en Schuermans, 226: gij zult zoo lang fikfakken, tot dat er kattekensspel (of kattengespel in Kl. Brab.) van komt; Joos, 112; Claes, 103; Antw. Idiot. 627. In het Friesch zegt men: it wirdt kattebiten (of bargebiten).