1088. In de kas staan bij iemand,
bij iemand in de gunst staan, in een goed blaadje. ‘Eigenlijk bij vergelijking met iets dat in een kas zorgvuldig bewaard wordt’; Ndl. Wdb. VII, 1705. De uitdr. dateert uit de 18de eeuw en komt vrij dikwijls voor bij Wolff en Deken, die ook kennen: uit de kas zijn of raken, uit de gunst zijn of raken; vgl. W. Leev. VI, 287: Het spyt my, dat Dominé Heftig zo wat uit de kas raakt by uw Moeder. Zie verder Harreb. I, 383: Bij iemand in de kast zijn; Zuidndl. Hij leet daar in de kas, hij wordt er gekoesterd, goed verzorgd (Antw. Idiot. 1799).