1043. In iemands kaart spelen,
of iemand in de kaart spelen, d.w.z. iemand helpen, naar zijn wensch doen (Schuerm. 654; Bijv. 142; Antw. Idiot. 1155; 2235; Rutten, 104 a; Teirl. II, 98; Joos, 122); eig. zoo spelen, dat een ander daardoor gemakkelijk kan winnen; in zijne kleur spelen, waardoor hij de slagen kan maken. Vgl. De Arbeid, 17 Sept. 1913, p. 3 k. 2: Met een lapmiddel als door ‘Voorwaarts’ hemelhoog wordt aangeprezen, speelt men in de kaart van de patroons; Weekblad v.h. Volk, 6 Januari 1914, p. 4 k. 1: Uit vrees echter de klerikalen in de kaart te spelen; Het Volk, 8 April 1914, p. 6 k. 3: Door uw onzaakkundig optreden speelt gij uwe tegenstanders in de kaart; Handelsblad, 17 Mrt. 1914, p. 6 k. 2 (ochtendbl.): Op zijn best zijn zij grootdoenige imperialisten, die in de kaart spelen van protectionisme en reactie. In de kaart van de tegenpartij spelen, de plannen van de tegenpartij bevorderen. In het eng. to play into a person's hands; hd. jem. in die Hände spielen; jem. die Karten in die Hand spielen.