Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 406]
| |
hoe het spel staat; vandaar in overdrachtelijken zin iemands oogmerken doorgronden. Zie Vondel, Zee-magazijn, vs. 305; Pers, 631 a; 632 a; Smetius, 83: malcanderen zijdel-oogs in de kaart sien; Tuinman I, 164 en Halma, 250: Iemand in de kaart kijken, épier quelqu'un, l'éclairer de près, l'observer; Harreb. I, 371; Ndl. Wdb. VII, 705; Teirl. II, 98; Nkr. VII, 13 Dec. p. 2; De Arbeid, 24 Sept. 1913, p. 2; Nkr. II, 29 Mrt. p. 2: In z'n oprechtheid laat hij zich leelijk in de socialistische kaart kijken; Het Volk, 19 Maart 1914, p. 2 k. 1: Een speler dien men in de kaart kijkt, wordt altijd boos. Ook in het hd. is bekend einem in die Karten gucken (oder sehen); oostfri. annern in de kârte kiken laten; de. at see En i Kortene; fr. voir le dessous des cartes, les ressorts secrets, cachés, d'une affaire; fri. immen yn 'e kaert sjen, - yn 'e kaerten loere. |
|