Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 383]
| |
zeggen. Vgl. mlat. qui currit glaciem, se monstrat non sapientem; Hooft, Brieven, 256: In plaats van haar eigen heer ende meester te zijn, zal zijne Ed. duizentderley' wederwaardigheeden van meesters en knechts moeten dulden, ende in suiker opeeten, om zelf tot eenige merkelijke vorderinge te geraaken, ende, die verworven hebbende, altijdts op een gladt ys staen. Zie ook Winschooten, 91; Halma, 236; Sewel, 973: Hy staat op een glad ys, he stands on a slibbery ice, i.e. he is in a slibbery condition; het Ndl. Wdb. V, 3; VI, 1413; Wander I, 800: sich auf dünnes Eis wagen (vgl. bij Couperus, Eline Vere I, 202: zich of dun ijs wagen) en vgl. nog fri. hy jowt him (begeeft zich) op glêd iis. |
|