992. Het ijs breken,
d.w.z. de eerste moeilijkheden uit den weg ruimen. ‘Dit zegt men van ymand, die eerst den weg baant, door de beletselen weg te ruimen. 't Is ontleent van die een vaarweg door 't ys openen’ (Tuinman I, 141). De uitdrukking is derhalve ontleend aan het stuk breken van het ijs door een schipper, waardoor het vaarwater open wordt, en ook anderen kunnen volgen; vandaar in overdr. zin: voorgaan, den eersten stoot tot iets geven; ook ‘een pijnlijk stilzwijgen of de stijfheid en gedwongenheid tusschen eenige personen doen ophouden door een noodzakelijk maar netelig gesprek te beginnen’. Zie Sart. III, 6, 73: Scindere glaciem. Het spit voor af bijten. Een gat in een dingh vinden. Aperire viam significat et in incipiundo negotio priorem esse. Translatum a nautis, quorum unus aliquis praemittitur, qui flumine concreto glaciem perrumpat, reliquisque viam aperiat; voor bewijsplaatsen uit de 18de eeuw, Van Effen's Spect. XI, 90; Sewel, 973: Het ys breeken, to break the ice, to beat the way; Halma, 236: Het ijs breeken, iets eerst doen, commencer quelque chose le premier, vaincre les premières difficultés; vgl. verder Ndl. Wdb. III, 1245; VI, 1413; in het fri. iisbrekker, baanbreker; fr. rompre la glace; hd. das Eis brechen; eng. to break the ice.