Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend988. Een huishouding van Jan Steen,een huishouding, waar de grootste wanorde heerscht, regel en netheid ontbreken; eig. een huishouding, waarin het, als bij Jan Steen, onordelijk toegaat, zooals men op een door hem zelf vervaardigde schilderij kan zien; Molema, 182 b: een boudel van Jan Stijn. Vgl. J. Campo Weyerman, Vr. Tuchtheer, 83: Een Jan Steens bedurve huyshouding; Janus, 131: Dat was een stukjen van Jan Steen! Je leven zoo niet! ho! ho! dat heet huishouden! Syn. is een huishouding van (moei) Kea (vgl. Molema, 193; V. Janus III, 11: Het huis van Keja), waarvan de oorsprong onbekend isGa naar voetnoot1). |
|