960. Die niet hooren wil, moet voelen,
die niet naar vermaningen wil luisteren, moet maar op onaangename wijze de gevolgen dragen van zijn onwil; ook gezegd tot een kind dat men door lichamelijke straf tot rede brengt. Vgl. C. Wildsch IV, 307: Keetje wilde nooit naar haar luisteren, en die niet hooren wil, moet ondervinden; Harreb. III, 32: Die niet hooren wil, moet voelen; Antw. Idiot. 1410: Die nie hooren wilt, moet vulen; evenzoo Waasch Idiot. 296; hd. wer nicht hören will, muss fühlen (Wander II, 779).