Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend922. Den hond in den pot vinden,d.w.z. thuiskomen en alles, het middagmaal, op vinden, terwijl de hond reeds bezig is den pot uit te likken.Ga naar voetnoot3) In 't mnl. de hont is in der scapraden (de etenskast, om de kliekjes op te eten); bij Goedthals, 30: Den hont in den pot vinden, le loup au plat; Sartorius, I, 10, 23; III 9, 46: Ex Telemachi olla edes. Ghy sult de hont in de pot vinden; Servilius, 272: Ghi hebt den hont in den pot gevonden; Tijdschr. XIV, 126: Die kat sit int scapra, ende die hont lickt die pot hier (16de eeuw); Huygens VI, 190; De Brune, Bank. I, 374 en Idinau, 15: De sulcke den hont in den huts-pot vinden,
Die van andere worden onder-kropen,
In t' geen dat sy sochten ende beminden:
T' gheschiet valt anders, dan 't verhopen,
T' is tijdt te trecken, als men siet nopen.
Halma, 222: Den hond in den pot vinden, venir trop tard pour diner, être obligé de diner par coeur; Sewel, 340; Tuinman I, 109; Harreb. I, 307; Landl. 184; Het Volk, 30 Jan. 1914, p. 2 k. 1; Sjof. 216: D'r viel nog al 's een centje af as-'t-ie lapwerk thuis bracht. Tegenwoordig is dat ook uit, overal de hond in den pot. De Vlamingen zeggen hiervoor ook: de hond is over de tafel gesprongen (Joos, 80; Waasch Idiot. 641 b); in het Haspengouwsch en Hagelandsch: de kat in den ketel vinden (Rutten, 107 b en Tuerlinckx, 306); in Limburg, volgens 't Daghet XII, 188: den hond (de kat) in den pot vinden; in Antwerpen: de hond heeft in den pot gekeken naast over den pot springen, komen om te eten als er niets meer is (Antw. Idiot. 992; Waasch Idiot. 533). In het Oostfri.: de hund in de pot finden; in Duitsche dialecten: er findet den Hund im Topf; der Hund ist in dem Potte; in de Rijnprovincie: en Katt in de Pott kriegen; in het fri.: hy fynt de houn yn 'e pot. |
|