Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend914. Open hof houden,Ga naar eind914eig. een open, vrije tafel houden, waaraan ieder die wil, kan aanzitten; daarna: ieder te gast nooden, ieder gastvrij onthalen; goede sier maken; vroeger ook open tafel houden; fr. tenir table ouverte; eng. to keep open table, house, doors. Deze uitdr. bewaart eene herinnering aan de middeleeuwsche gewoonte, dat de vorsten op zoogenaamde hofdagen of hoffeesten, groote maaltijden aanrichtten, waaraan ieder die wilde kon deelnemen (fr. tenir cour plénière); A. Schultz, Das Höfische Leben zur Zeit der Minnesin 2te Aufl. I, 363-368. Vgl. bijv. Couchy I, vs. 687 vlgg.: Dit was upten Tsinxendag,
Dat men den edelen coninc sach
Crone draghen ende houden hof,
Om te meersene zinen lof.
Te hove ghingen si daer naer.
Open so stoeden al die doren:
Na des hoves toe behoren
Ende na des daghes hoecheit
Was thof niemen wederzeit
Was hi cleene ofte groot.
Zie voor andere plaatsen het Mnl. Wdb. III, 493-494; Ndl. Wdb. XI, 514; en vgl. mlat. curiam habere; Kiliaen: Open hof, convivium publicum en coena gratuita; Leuv. Bijdr. VI, 310: Die sulcke houdt hof met openen dueren; Sart. II, 2, 89: Semper aliquis in Cydonis domo, hy houdt open-hof; Van Moerk. 355 en 379; Halma, 221; Sewel, 338; C. Wildschut I, IX; Antw. Idiot. 1936: Open hof houden, ieder die wil komen vergasten. |
|