874. Langs 's heeren straten (of wegen) loopen,
d.w.z. langs den openbaren weg, op straat loopen, rondslenteren; eig. langs den weg van den landsheer loopen, den grooten weg, die onder bescherming van den vorst stond; vgl. Kil. heeren-straete, via regia, via consularis, praetoria; via publica. De Romeinen noemden den openbaren weg eveneens de via consularis; de Engelschen spreken van the Kings-, the Queens way; de Franschen van le chemin royal; être sur le pavé du roi; de Duitschers kennen hunne Königsstrasse, Königsweg, Kaiserstrasse, Kaiserweg, en de Denen spreken evenzeer van de kongevej. Zie Noord en Zuid XVIII, 477 vlgg.; Taal en Letteren XI, 503; Lat. Versch. 261; Ndl. Wdb. VI, 333; Westerbaen II, 267; Van Moerk. 417 ('s Heeren straten) en Halma, 209: 's Heeren straaten, les rues publiques d'une ville; 's Heeren wegen, openbaare wegen. In Zuid-Nederland onbekend.