Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 333]
| |
873. Het heer(tje) zijn,d.w.z. zich een heer, zich voornaam gevoelen; in zijn schik zijn, er uit zijn; in de 17de eeuw ook, evenals thans, het ventje zijn (Jord. 191); in Antwerpen vent zijn in den zin van zich trotsch en verwaand toonen. In den zin van pronker komt ‘heertje’ sedert de 17de eeuw voor; in het mnl. was bekend die man zijn, dat in het Noorden van ons land nog gewoon is; zie Molema, 256 en vgl. Mnl. Wdb. IV, 1079Ga naar voetnoot1); Ndl. Wdb. VI, 341; fri. 't heartsje wêze. |
|