858. In behouden haven zijn,
d.w.z. buiten alle gevaar zijn, binnen zijn, veilig zijn; in een haven zijn, waar men behouden is; eene uitdr. die natuurlijk aan het zeemansleven is ontleend. Vgl. Vondel's Vertroostinghe aen Ger. Vossius:
Men klaeght, indien de kiele strant,
Maer niet wanneerze, rijck gelaên,
Uit den verbolghen Oceaen
In een behoude haven lant.
Zie verder Sartorius I, 1, 81: t' Is, Godt sy gelooft, in behouden haven, waar herinnerd wordt aan Plautus, Aulularia, vs. 804: Jam esse in vado salutis res videtur (gewoon was in het Latijn de uitdr. in portu navigare); Winschooten, 78: In behouden haaven, oneigendlijk buiten alle gevaar sijn; Halma, 208. Voor andere plaatsen zie Ndl. Wdb. II, 1522; VI, 134; fri. yn behâlden haven wêze.