Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend850. Van zijn hart geen moordkuil maken,d.w.z. zijne gedachten en gevoelens niet verzwijgen, niet dooden, niet smoren; ook van zijn hart geen smoorkuil, smoorkolk, smoorpan maken. In de 17de eeuw voorkomend bij Winschooten, 214: Ik seg het rond uit, soo als ik het meen: ik wind daar geen doekjes om: ik maak van mijn hart geen moordkuil. Vgl. verder Sweerts, Ged. 555; W. Leevend, I, 2; | |
[pagina 326]
| |
Sewel, 499; Halma, 360; het mnl. mortcule, moordhol, en Kil.: moordkuil, spelunca latronum, een hol van dieven. Zie het Mnl. Wdb. IV, 1967; Ndl. Wdb. VI, 18; IX, 1118 en vgl. het hd. aus seinem Herzen keine Mördergrube machen (Schrader, 404; Reuter, 75 aGa naar voetnoot1)); oostfri. ût sîn harte gîn mordkule maken (Dirksen, I, 38); fri. hja makket fen hjar hert gjin moardkûle of smoarpanne. |
|