843. Iemand in 't harnas jagen,
d.w.z. hem vertoornen, zich iemand tot vijand maken, hem te paard helpen (verouderd); hd. einen in Harnisch bringen, jagen, treiben, waarmede ook vergeleken kan worden het Zuidndl.: iemand in zijn postuur zetten (Schuerm. 503 a); in 't gareel jagen en in zijn garen jagen. De uitdr. herinnert ons aan den riddertijd, toen een edelman, die vertoornd of beleedigd was geworden, zijne wapenrusting aantrok om een strijd te beginnen. Zie V. Janus III, 91; Harrebomée I, 286; vgl. C. Wildsch. I, XXII: iemand in de wapens jagen; vgl. eng. to be (or rise) in arms, woedend zijn, en zie Ndl. Wdb. V, 2245.