842. Het harnas aantrekken voor (of tegen) iemand,
d.w.z. iemands verdediging op zich nemen of tegen hem ten strijde trekken; vgl. no. 843. Bij Campen, 100, staat opgeteekend: Hy is terstont int harnas, dat zeker moet beteekenen dadelijk vertoornd, spoedig op zijn paardje. Zie verder Hooft's Brieven, 101: Zich een harnas aantijgen tegen iemand, zich gereed maken ten strijde (fig.); blz. 445: Om iets een harnas aantrekken, zich boos maken om iets; Vondel's Lucifer, vs. 1695 en Maeghden, vs. 108: Het harnas aanschieten; ook tegen elkander in 't harnas jagen (Vondel, Lucifer, vs. 1606: Het panser aanschieten; Van Effen, Spect. VIII, 99; Halma, 206: Voor iemand een harnas aantrekken, iemand met kragt verdedigen; hij zal daar geen harnas om aantrekken, hij zal die zaak niet hard opneemen; Sewel, 318; Ndl. Wdb. I, 293; V, 2244; Antw. Idiot. 1747: in 't harnas vliegen, schieten, toornig worden; hd. in Harnisch geraten.