Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend840. Zijn haring braadt daar niet,d.w.z. hij is daar niet welkom, niet gezien; eig.: ‘men braadt daar voor hem geen haring (d.i. panharing)’. Ook zeide men: zijn bokking wil daar niet braden; zie Winschooten, 77: Mijn Haaring en braad daar niet, dat is, oneigendlijk, ik heb daar geen vriendschap te verwagten; Huygens, Cluysw. 63: (Sy) raeckten schier geen' straet, om metter vaert te zijn daer beider haringh braedt, d.i. waar hun potje te vuur stond, waar hunne belangen hen riepenGa naar voetnoot1); Cats I, 987: De vryer praet van op te staen,
Hy denckt sijn haring braet' er niet
Na hy het daer gebakent siet.
Halma, 206: Zijn haring braad daar niet, hij is daar niet gezien; mijn haring braad daar niet, ik heb van daar geen gunst te wagten; Sewel, 307; Esopet, Leuterbol, 8: Mijn haring braat hier niet wel: het vuur is te heet; Ndl. Wdb. III, 987; V, 2214; Antw. Idiot. 551; Waasch Idiot. 286 a; Teirl. II, 17; Harreb. I, 285; II, XXVII; Boekenoogen, 296: zijn haring braadt hier niet, het bevalt hem hier niet, het gaat hem niet naar zijn zin; in het fri. myn hearring bret hjir net, 't is hier geen koren op mijn molen (Fri. Wdb. I, 233 b); hd. sein Hering wird hier nicht gar braten (Wander II, 532). In Kl. Brab. zegt men hiervoor: ergens niet veel botermelk likken; vgl. ook zijn boontjes weeken daar niet | |
[pagina 323]
| |
(V. Eijk, III, 40); zijn penning geldt hier niet (zie Ndl. Wdb. XII, 1088); zijn koek is hier op, hij heeft hier de genegenheid verloren (Waasch Idiot. 359); zijn koren groeit hier niet (Harreb. I, 140); in het Antw. zijne winkel draait hier niet, hij heeft hier geen bijval.Ga naar voetnoot1)) Vgl. in het eng. come uncalled and find no hearing. |
|