834. Een heet hangijzer,
d.i. iets onaangenaams, iets gevaarlijks, neteligs. Onder een hangijzer verstaat men het ijzer, waaraan iets over het vuur hangt, een haal of ook ‘een gestel (bestaande uit een, aan een paar van boven tot een oog vereenigde staven hangenden ring of halven cirkel) dat - tot ondersteuning b.v. van de koekenpan - aan de haal gehangen wordt.’ De uitdrukking vindt men o.a. bij Sart. I, 7, 41 en III, 6, 91; Pers, 383 b; 654 a; 757 a: Soo pranghde hun de nood soo seer, datse dit heet hangh-yser mosten aentasten. Zie verder Tuinman I, 40; Halma, 205: Dat is een heet hangijzer om aan te tasten, c'est une affaire bien difficile, ou bien dangereuse pour l'entreprendre; Gunnink, 98: tis en angiezder, 't is een last; Wander I, 802: es ist heisses Eisen daran zu greifen; Molema, 146 b; W. Dijkstra, 327: it is in hangizer om oan te gean; De Vries, 74: een heet hangijzer, 't ging er op of er over; De Bo, 407 b en Ndl. Wdb. V, 2095-2096. Syn. is een heet handijzer, waarbij men wellicht te denken heeft aan de vuurproef bij de Godsoordeelen; zie Harrebomée I, 278; Ndl. Wdb. V, 1979; De Cock1, 108; 116; Antw. Idiot. 589: Geen heet ijzer veur iet derven (of willen) dragen, er geen eed op durven doen.