825. Handjeplak spelen met iemand,
d.w.z. het met iemand eens zijn, met hem onder één deken liggen; vgl. De Arbeid, 22 Aug. 1914, p. 2 k. 2: Laten wij ons niet laten misleiden door hen, die bruut afwijzen een samenwerking tusschen de arbeiders, doch handjeplak spelen met de regeerders, die ook ons volk tyranniseert en uitbuit; 29 Aug. 1914, p. 2 k. 1: Zoogenaamde volksvrienden die in ernstige en kritieke tijden handjeplak spelen met de kapitalisten; 26 Juni 1915, p. 3 k. 2: Thans kunt gij ondervinden dat gij op geen partij kunt vertrouwen, omdat allen zonder uitzondering heulen en handjeplak spelen met de bezittende klasse. - De uitdr. is ontleend aan de gewoonte der veekoopers om bij 't loven en bieden bij elk bod elkander in de hand te slaan; vandaar: een vergelijk trachten te treffen, het met elkaar eens zien te worden. Vgl. in dezen zin het gron. handjebakken; fri. hanbakke, hantsjebakke.