813. In de hand komen,
d.w.z. van dienst beginnen te worden, gezegd van jonge menschen, die reeds in staat beginnen te worden tot eenig hulpbetoon; eig. komen ter beschikking van een ander, in zijne macht komen, zoodat hij er baat, voordeel van kan trekken. Vgl. Psalm 127, vs. 4: Gelijck de pijlen zijn inde hant eenes Helts: sodanich zijn de sonen der jeucht; met de kantteekening: sulcke kinderen zijn gemeenelick van kloecker nature dan andre, ende sy komen d'ouders haest inde hant. Zie het Ndl. Wdb. V, 1814;