801. Zijne handen van iemand afwasschen,
d.w.z. verklaren ‘dat men alle aansprakelijkheid voor zijne schuld van zich afwerpt, dat men hem voor zijne daden geheel verantwoordelijk en de gevolgen voor zijne rekening laat’. Zie het Ndl. Wdb. I, 1811; Abr. Bl. I, 55; Zeeman, 262.