Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend783. Om hals brengen,d.w.z. om het leven (vgl. hd. Hals) brengen, eene beteekenis, die we thans nog terugvinden in enkele samenstellingen als halsrecht, halszaak, halsmisdaad, halsgeding, halsstraf; fri. om 'e hals, om 'e nekke bringe. De uitdr. om den hals brengen komt in de 16de eeuw voor bij Kiliaen: Om den hals brengen, obtruncare, necare, trucidare; den tegenwoordigen vorm vindt men in de 17de eeuw, toen men ook zeide iemand nekkenGa naar voetnoot2); mnl. enen craghen. Ook kon in de middeleeuwen hals de beteekenis hebben van het lichaam of den persoon, o.a. in de uitdr. een doode hals, d.i. een doode, een overledene, evenals thans nog in de uitdr. een onnoozele hals of ook een hals d.i. een stumperd, een bloed. Vgl. Sewel, 311: Een arme hals, a poor fellow. Zie verder het Ndl. Wdb. V, 1655; 1668-1669. |
|