720. Iemand in goud beslaan.
De bedoeling is iemands dood lichaam of zijn hoofd (vgl. Gijsbr. v. Aemstel vs. 189) in goud beslaan, om dat bijv. op een altaar uit te stallen en te vereeren; fri. immen yn goud bislaen. De oorspr. uitdr. komt in de 16de eeuw voor bij Marnix, Byenc. 48 r: Daerom is Meester Gentianus wel weerdt, datmen hem in Goudt beslae, ende op den Autaer sette, n.l. om hem als een heilige te vereeren, zooals blijkt uit Reynaert II, 4827-29:
dunct hi u so goet, so claer,
ende doetten voor enen sant aenbeden.
Voor deze verklaring zie Verdam in Feestbundel, 143 en vgl. Ndl. Wdb. V, 461; II, 2018; Bank. II, 295: En niemant zoo los en ruym van leven, of een derden-deel looft, en zet hem op den hooghen autaer; Langendijk, Wederz. Huw. 1356: Ja wel, men hoord je beeld te zetten van klinkklaar goud gemaakt, vlak op de vuilniskar. In het Fransch kent men in dezen zin il faudrait le brûler pour en avoir de la cendre; vgl. verder het hd. einen in Gold fassen; het lat. statuam ex auro alicui statuere; en voor het Grieksch Lucianus Pseudol. 14: χρυσοῦς, φασὶν, ἐν Ὀλυμπίᾳ στάθητι (zie Otto, 49); thans in het Grieksch: zij is voor hem een amulet (of reliquie) en een kruis.