Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend665. Een geslagen vijand,d.w.z. een doodvijand, een groote vijand. Het adjectief geslagen heeft hier de beteekenis van groot, volslagenGa naar voetnoot1), en is eerst gezegd van den tijd, bijv. een geslagen uur, d.i. een vol uurGa naar voetnoot2). Daarna kreeg het eene algemeene bet. van vol, ruim, groot en kon men spreken van geslage spotters en geslage smulsters, dat voorkomt in De Biegt der Getrouwde (anno 1679) bl. 29 en 158. Onze uitdr. een geslagen vijand is het eerst uit de 18de eeuw opgeteekend; zie Sewel, 256; Halma, 175 en Ndl. Wdb. IV, 1759, alwaar evenwel eene andere verklaring wordt gegeven (geslagen = verslagen, en daarna verbitterd; vgl. no. 609), evenals in het Mnl. Wdb. | |
[pagina 263]
| |
II, 303, waar vergeleken wordt dootslagen viant, een vijand om dood te slaan, op leven en dood, welk dootslagen wellicht eig. dootslage moest luiden, d.i. doodslaande, maar door verwarring met geslagen dien vorm heeft aangenomenGa naar voetnoot1). |
|