Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend628. Den gek steken met iemand (of iets).Volgens het Ndl. Wdb. IV, 938 wil deze uitdrukking, die ook in het hd. voorkomt (den gecken stechen) eigenlijk zeggen: den gek tot voorwerp van zijn spot maken, door te doen alsof men hem stak, met een puntig werktuig trof. Boertende zegswijze, waaraan de voorstelling ten grondslag lag, dat men den gek, de dwaasheid, die in iemands hoofd zetelde, er | |
[pagina 249]
| |
als 't ware uit kon steken, en zoodoende iemand er van kon bevrijden. Vgl. de hd. zegsw. lass dir den gecken stechen, lass dich von deiner narrheit kuriren. Op eene soortgelijke aardigheid doelen de hd. zegswijzen den narren stechen, den esel stechen of bohren, en inzonderheid den narren schneiden, waarover het bekende vastenavondspel van Hans Sachs loopt. Liever dan op deze wijze zou ik de uitdr. verklaren door versmelting van ‘den gek met iemand hebben’ en ‘den draak met iemand steken’ of zooals in de 17de eeuw ook voorkomt: den alf met iemand steken (Kluchtsp. II, 13) of in de 18de eeuw: den spot met iemand steken (Van Effen, Spect. VII, 151). Op dezelfde wijze kan ook het 17de-eeuwsche de guich met iemand (of iets) steken verklaard worden door versmelting van ‘iemand de guich (of huichGa naar voetnoot1)) na-steken’ (no. 634) en ‘den draak met iemand steken’.Ga naar voetnoot2) |
|