621. Hoe grooter geest, hoe grooter beest.
‘De ondervinding heeft dikwyls geleert, dat de schranderste vernuften en grootste konstenaars, de ongebondenste lichtmissen zyn: waaruit dit spreekwoord gesproten is’ zegt Tuinman I, 202, naar aanleiding van het spreekw. de grootste geesten, de grootste beesten. Bij Goedthals, 63: Hoe meerder constenaer, hoe meerder dueghniet, bons ouvriers sont gaudisseurs et peu riches; Bank. I, 12: De gauste geesten werden dickwils de grootste beesten; ook II, 256; Harreb. I, 42 a; Ndl. Wdb. IV, 729. Syn. van hoe grooter schilder, hoe wilder (Smetius, 61); hoe geleerder hoe verkeerder (Spieghel, 128; Ndl. Wdb. IV, 1099; Wander I,1532). In Zuid-Nederland: hoe grooter geest, hoe grooter of meerder beest; fri.: ho greater geest ho greater beest; Eckart, 147: hoe grôter Gêst, hoe grooter Bêst.