't schoolleven hem moeilijk, gaan de lesuren zanikerig voorbij. Wel 'n dag of acht zijn er mee gemoeid, vóór hij weer heelemaal in 't ouwe, sjokkerig gareel loopt; Het Volk, 24 Nov. 1914, p. 6 k. 3: Zij verlangden er onweerstaanbaar naar om weer als een blind paard te gaan loopen in het gareel der dagelijksche bureaukratische plichtjes. Voor in 't gareel loopen, zich behoorlijk gedragen, zie Nkr. II, 11 Oct. p. 3: Wij bleven om het kiesrecht behoorlijk in 't gareel. Buiten het gareel loopen, uit den band springen, in Nkr. III, 5 Dec. p. 2: Maar dat jij, die doorgewinterd bent in heel de politiek buiten het gareel gaat loopen, kerel, kijk, dat maakt me ziek.
Een andere beteekenis heeft gareel in de zegswijze iemand in het gareel spannen, waar men er onder moet verstaan het getouw, de trekstrengen: Een paard in het gareel spannen wil dus zeggen het aanspannen. De zegswijze wordt zoowel in eigenlijken, als in figuurlijken zin toegepast op al wat met een trekdier vergeleken wordt, inzonderheid op personen, die, uit gemis van zelfstandigheid of vrijheid, zich door anderen blindelings laten leiden en besturen. Ook wordt zij gebezigd in den zin van iemand in het touw zetten, aan het werk zetten; Antw. iemand in 't gareel zetten (vgl. het eng. to be in collar, in betrekking zijn; amer. to wear the collar; hd. ins Zeug, ins Geschirr gehen). Is men door iemand in het gareel gespannen, dan wordt men gezegd in zijn gareel te draven (mnl. an enes goreel trecken), d.w.z. zijn slaaf te zijn, of wel: aan zijn leiband te loopen, zich door hem blindelings te laten leiden of besturen, hem slaafs te gehoorzamen of na te volgen. In het fri. zegt men hy rint ynt helter, zit onder den dwang; ik kin dy jonge net yn 'e stokken hâlde (de stokken zijn de armen van het raam, waarin een paard voor het rijtuig loopt). Vgl. nog het Antw. onder het gareel staan, aan het werk zijn, en in 't lamoen zijn, overladen zijn van werk (Antw. Idiot. 743); Tuerlinckx, 598: in de stringe staan, lastigen arbeid doen; iemand in de stringe zetten, hard doen arbeiden; Land v. Waas: in den hors (wagen bestemd om boomstammen te vervoeren) liggen, zwaar en veel werk verrichten.