593. Galgemaal.
Onder het galgemaal verstond men vroeger het laatste maal, dat een tot de galg veroordeelde gebruikte en dat uit de spijzen zijner keuze bestond. Thans bezigt men dit woord om schertsend aan te duiden het laatste maal, dat men ergens nuttigt, waar men eenigen tijd heeft vertoefd; dus in den zin van afscheidsmaal. Ook in het Duitsch kent men seine Henkermahlzeit halten; in het Friesch: dit is dyn galgemiel. In Noord-Holland en Friesland wordt het ook gezegd van het laatste voeder, dat een ter dood verwezen slachtoffer wordt aangeboden; Bouman, 31; Ndl. Wdb. IV, 175 en Harreb. I, 199 a.