Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend591. Van de galg druipenkomt thans alleen voor in de zegswijze: er uitzien alsof men van de galg gedropen is, dat wil zeggen het uiterlijk hebben van een schelm, een booswicht van de ergste soort, een galgetronie hebben; vgl. fr. avoir l'air d'un pendu ou une mine patibulaire; hd. aussehen wie vom Galgen gefallen; Galgenmiene en Galgengesicht; eng. a hangingface (-look), a hangdog look; gallowfaced. Ook wordt de zegswijze gebezigd van iemand, die er uitgeteerd en bleek uitziet. Zij komt voor bij Servilius, 262*: Hi siet al waer hi van der galghen ghedropen; ook in het dial. Duitsch kent men: er sihet als sei er drei tag am galgen, oder im rauch gehangen; er sieht aus, als wär' er vom Galgen gefallen; hei süt ut, as wenn 'e vam Galgen schüddet (snîen) wör (Wander I, 197-198; 207); in het fri.: hy sjucht er út oft er fen 'e galge fallen is (haveloos), welke laatste zegswijzen waarschijnlijk maken wat Winschooten, 51 zegt: Te scheep werd druipen gesegt als men het Anker soetjes laat afsakken tot op den boeg: waar van bij gelijkenis, iemand gesegt werd, van de galg te druipen, die soo lang gehangen heeft, dat hij daar afzaktGa naar voetnoot1). Zie verder Mnl. Wdb. II, 445; | |
[pagina 236]
| |
De Brune, 291 (van de galg gevallen); Tuinman II, 87; Harreb. I, 199 b en Sewell, 228: Hy ziet 'er uit of hy van de galg gedroopen was, he looks as if he escaped the gallows. In Zuid-Nederland: Er uitzien gelijk eenen die van de galg gaan loopen is, mager en bleek (Antw. Idiot. 1692). |
|