Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend548. In zijn element zijn,Ga naar eind548d.w.z. zich thuis gevoelen, in zijn schik zijn, zich welbehagelijk gevoelen. Element moet hier worden opgevat als dat, wat voor het dierlijke leven onontbeerlijk is, vermoedelijk in toespeling op lucht en water, buiten welke geen dier kan leven (zie Weiland). Zoo is dus een visch in het water in zijn element, en een vogel in de lucht, enz. (vgl. Bank. II, 380). Vgl. hiermede hij is in zijn knollentuin, in zijn koeweide, in zijn klavergras (zie De Bo), in zijn bouw; fri.: hy is yn syn bou naast hy is in syn ellemint (Ndl. Wdb. III, 765), in zijn doeninge zijn (Teirl. 335) en in zijn weer zijn (Joos, 94; Antw. Idiot. 1425). Zie Tuinman I, 159; 302; II, 105; Sewel, 212: Hy is in zyn element als hy speelen mag, he is very happy when he may play; Harreb. I, 182 b; Ndl. Wdb. III, 4065; vgl. het hd. in seinem Element sein; fr. être dans sons élement; eng. to be in one's element; oostfri. in sin fârwater wesen (Dirksen I, 26). |
|