547. Eldorado.
Een Spaansch woord, dat samengesteld is uit het lidwoord el en dorado, het verleden deelw. van dorar, vergulden, met goud overtrekken. ‘De letterlijke beteekenis van het woord geeft groote waarschijnlijkheid aan de meening, dat de sage van Eldorado haren oorsprong verschuldigd is aan het verhaal van een Indiaansch vorst, die zijn lichaam met goudstof bestrooide. Van een persoon moet vervolgens de naam op een land of gewest zijn overgebracht, aanvankelijk in de Andes gezocht, en, toen dit vruchteloos bleek, meer oostelijk naar Guinea verplaatst’ (Veth, Uit Oost en West, 63). De naam dateert uit het begin der 16de eeuw, den tijd der ontdekkingstochten. Volgens Schrader, 479 hoorde Balbao op zijnen tocht vertellen van een land, waar veel goud te vinden was. Dit werd ook in Spanje bekend, waar men dat land el dorado noemde, in de meening, dat het goud er maar voor het opscheppen lag. Volgens Woordenschat, 241 zou een luitenant van Pizarro het eerst dien naam aan Peru gegeven hebben. Thans verstaat men onder eldorado ‘een heerlijk