546. De einden aan elkander weten te knoopen,
gewoonlijk in ontkennenden zin voor: te kort komen, niet rondkomen met zijn geld, zijn inkomen. Vgl. Tuinman II, 175: ‘Hy weet de einden niet aan malkanderen te knoopen, dit zegt men van ymand, die te kort komt, gelijk die van 't eene brood niet aan het andere weet te geraken, en altoos een gebakte ten achteren is’; Sewel, 213: Alle endtjes aan malkander knoopen, to make the ends meet together; Harreb. I, 180: Hij weet de einden niet aan elkander te knoopen of bij elkander te houden; Het Volk, 28 Oct. 1913 p. 2 k. 2: Zij beweren dat tal van inkomsten-posten veel te laag zijn geraamd, dat men uit de bedrijven nog wel meer melken kan en dat zoo de eindjes nog wel bij elkaar te knoopen zijn; Tijdschr. voor Taal en Lett. IX, 307: 'n Daggelders vrouw vertelde me van de winter dat ze zoveel moeite had om de twee eindjes van de week aan mekander te knoopen; Handelsblad, 13 Januari 1915 p. 6 k. 3: Die tinteling in de vingers gevoelden wij zoo zeer, toen de paar effecten verzilverd moesten worden om deze week de eindjes bij elkaar te kunnen houden; De Telegraaf, 16 Febr. 1915 (avondbl.) p. 9 k. 2: De vreeselijke zorg, om de beide einden aan elkaar te krijgen; fri.: de twa einen kinne elkoar net rikke, de uitgaven overtreffen de inkomsten; eng. to make both ends meet, to make (the) two ends (of the year) meet; fr. joindre les deux bouts (par allusion à une corde qui est juste assez longue pour que les deux bouts se rejoignent autour de l'objet qu'on veut lier), arriver tout juste d'un bout de l'année à l'autre, la dépense n'excédant pas le revenu (Hatzfeld, 279).