Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 201]
| |
508. Op zijn duim fluiten.Ga naar eind508‘De vogelaar lokt den vogel met zijn fluitje. Maar wie nu bij gebreke van dit instrument zijn duim wilde gebruiken, zou wel iets in den mond steken, dat op eene fluit gelijkt, maar zeker zijn doel niet bereiken. Zoo beteekent de uitdrukking: niets krijgen, niets winnen, al geeft men zich nog zooveel moeite.’Ga naar voetnoot1) De uitdr. is in het begin der 17de eeuw bekend. Vgl. Van Lummel, Nieuw Geuzenlied-Boek, 432: Wy steden seer getrouw,
Houden 't met 't groene pluymken,
Graef Maurits van Nassou
Fluyt ghy vry op u duymken.
Zie ook V. Breughel II, 13 v; Pers, Suypstad, 136; Van Moerk. 231; Janus, 132; Esopet, Toverlantaaren, 6; 't Daghet XII, 142. In Twente: den kan noe op 'n dômmen fluiten; Wander I, 562: hei fleutjet uppen Dumen (Hildesheim) in den zin van ‘hij verheugt zich’, doch ook I, 506 in onzen zin: de kann nu up den Dûm floiten (Rastede; Eckart 75); Woeste, 62 b: du kannst oppen dûmen flaiten. |
|