Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend507. Iemand (of iets) onder den duim hebben,d.w.z. iemand of iets in zijne macht hebben, veelal van een gedeelte der wetenschap, dat men beheerscht. De duim als de sterkste vinger, wordt hier genomen als het zinnebeeld van macht. Of bewaart deze uitdr. eene herinnering aan den Romeinschen worstelstrijd, waarbij de overwinnaar den overwonnene, als teeken van de behaalde zege, den duim op het oog drukte (vgl. hd. einem den Daumen aufs Auge setzen en onze uitdr. iets onder de knie hebbenGa naar voetnoot1))? In de 17de eeuw: hij heeft er den duim op, d.i. hij heeft iets in zijne macht; Antw.: hij is er fier opGa naar voetnoot2). Ook in het hd. einen unter den Daumen halten; eng. to have a p. under one's thumb. |
|