Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend505. Een duifje zonder gal.Deze zegswijze is ontstaan ‘naar aanleiding van het oude volksgeloof, dat sommige dieren, met name de duif, geen gal zouden hebben, die eene toornige of wrevelige stemming kan opwekken’. Maerlant zegt o.a. in zijn Nat. Bl. III, 1119: Columba dats der duven name, een sachte voghel ende bequame; bedi seit men, sijs sonder galle; Clausule, 86: Duve sidi van uwen live sonder galle, simpel ende sachte. Bij Walther v.d. Vogelweide wordt de gemalin van Filips van Zwaben genoemd een ‘rôs' âne dorn, ein túbe sunder gallenGa naar voetnoot1). Gemeenlijk in figuurlijke toepassing van menschen, vooral van onschuldige meisjes gezegd, in den zin van: een onschuldig schepsel, zonder arglist of boosheid. De uitdr. komt in de mnl. en mhd. poëzie meermalen voor. Ook in het fr. was in de 14de eeuw dit volksgeloof bekend: Coulon (colombe) est oisel gracieux sans fiel est et moult amoureusGa naar voetnoot2). Voor de 17de eeuw vgl. Cats I, 244 b: Wat wilje dat ick seggen sal?
Ick ben een duyve sonder gal.
Een Poolsche natuursage verklaart ons dit geloof op de volgende wijze: ‘Toen Jezus den kruisdood stierf en zoo zijn offer volbracht, vloog eene duif voorbij den Kalvarieberg. Zij had met den gemartelden Verlosser zulk innig medelijden, en was door zijn aanblik zoo diep geschokt, dat zij op hetzelfde oogenblik hare gal voelde wegvloeien. Sedert dien tijd, | |
[pagina 200]
| |
vertellen de Poolsche keukenmeiden, hebben de duiven geene gal meer’ (zie A. de Cock, Natuurverklarende Sprookjes II, 37). Synoniem was de uitdr.: een botje zonder gal. Zie het Ndl. Wdb. IV, 145; III, 678; Tuinman II, 79; Mnl. Wdb. II, 901; Waasch Idiot. 193 b; Verdam in de Handelingen v.d. Maatschappij v. Nederl. Letterk. 1897-98, bl. 61; Volkskunde XXII, 191; De Cock2, 69, 267; hd. ein Täubchen ohne Galle; eng. to be pigeon-livered, geen gal hebben; in het fr. beteekent colombe onschuldig meisje. |
|