504. Een dubbeltje (of een stuivertje) kan vreemd rollen,
d.w.z. iets, dat men in 't geheel niet verwacht had, kan toch gebeuren; men kan nooit weten welk een wending of loop iemands lot kan nemen. Vgl. Harreb. II, 318: Een stuivertje kan raar rollen; Het Volk, 24 Dec. 1913 p. 1 k. 3: Maar dat dat dubbeltje zonderling gerold is, wie zal het ontkennen; Cremer, Bet. Novellen bl. 103: Dat stuuverke zou al roar motte loopen as Janssen in den Hoag kwiem; Nw. Amsterdammer, 8 Mei 1915 p. 3 k. 2: Het is niet te verwonderen, dat een geschiedenis in welke munten sprekend worden ingevoerd licht ontaardt in een weinig interessante variatie van ‘hoe een stuivertje rollen kan’; Kunstl. 79: Je wist nooit hoe lollig een rond stuivertje rollen kon in de wereld; fri. in dubeltsje kin raer rolje (as 't op 'e kant komt); zuidndl. je kunt nooit weten hoe een dubbeltje rolt (zie Ndl. Wdb. III, 3542); oostfri. 'n dübbeltje kan mal rullen', sä' de matrôs, dô harr' hê in Amsterdam ên jerlaren un fun' an d' kâp ên wër.