Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend474. Goed uit zijn doppen zien of kijken,d.w.z. goed uit zijn oogen zien. Onder dop moet in eigenlijken zin verstaan worden ooglid, vandaar oog. Vgl. fri. dop, de oogklep aan de blindkap van een paard; daarna oog: dy faem sjucht goed helder ut hjar doppen, dat meisje ziet goed helder uit haar oogen; Molema, 813: Krieg de oogen in de hand en kiek oet de doppen wordt gezegd wanneer iemand klaagt dat hij iets niet goed kan zien; Köster Henke, 15: doppen, oogen, goed uit zijn doppen kijken. Hij wreef zich de doppen eens uit; Het Volk, Zondagsblad 8 Nov. 1913 p. 1 k. 1: Verknoeide een zijn werk dan klonk het goedig: ‘Zeg, Rooie, je hebt zeker je doppen weer thuis gelaten’; Jord. II, 40: Wa hei jij 'n kringen onder je doppe; Landl. 167: Die weerlagsche wind jaagt je 't bruiswater mik in je doppe en beneemt je 't zicht; Dievenp. 101: 'n Rechercheur die z'n vak verstaat moet beter uit z'n doppen kijken eer hij zich tweemaal vergist; Jord. 125: Keken ze daar wel goed uit hun doppen? bl. 15: Kààk uyt je doppen mààd | |
[pagina 187]
| |
(meid); Boefje, 121: Met de les dat ie dan maar uit z'n doppe most kijke; PadvinderGa naar voetnoot1), 1913, p. 98: Heb je tuk, ruik je lont, geef bericht terstond, maar kijk eerst nog eens goed uit je doppen; Landl. 82: Nou niet praten en goed uit je doppe gekeke. - Hiernaast ook iets in zijn doppen hebben, iets inzien, snappen. Vgl. Jord. 9: Je skep te haùg... hei je dèt nie in je doppe? Iemand in de doppen kijken; o.a. Slop, 89: Nu hij zichzelf bij de politie aanmeldde, behoefde hij dat alles niet te doorstaan, kon hij ze rechtuit in de doppen kijken. Zijn doppen openzetten of houden o.a. Zondagsblad van het Volk, 1905 p. 367: Toen begon 'k met in m'n onmiddellijke omgeving eens goed m'n doppen op te zetten; Padvinder, 1913 p. 609: Als je je doppen open houdt, is het onmogelijk van een troep af te dwalen. |
|