Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 185]
| |
471. In de doos zitten,Ga naar eind471d.w.z. zich in verzekerde bewaring bevinden; in de gevangenis, cachot, onder de parapluGa naar voetnoot1), in (hôtel) de houten lepel (vgl. Ppl. 113: t'Is d'r beter as in de houte lepel zitten), de houten pollepel (in Handelsblad, 16 Maart 1918 (A) p. 6 k. 3: Vervalsching of namaking wordt gestraft met negen maanden opsluiting in hotel de houten pollepel). Eene doos is een voorwerp, waarin iets bewaard wordt; vandaar deze beteekenis van bewaarplaats voor gevangenen (eng. basket); ook in Zuid-Nederland bekend (Waasch Idiot. 185; Antw. Idiot. 369; Teirl. 359). Vgl. verder de synoniemen de bajes (hebr. bâjit; Köster Henke, 6; Jord. 328; Dievenp. 82; 90; Handelsblad, 12 Nov. 1920 (O) p. 5 k. 1); gajes (Krat. 11); in den bak (Speenhof VII, 35; ook in Zuid-Nederland); in de kas (in Ndl. Wdb. VII, 1706); in het kassement (16de eeuw; Ndl. Wdb. VII, 1723); in de kast (Speenhof VI, 71; Ndl. Wdb. VII, 1741; fri. kast; hd. Kasten), in de kaleboesGa naar voetnoot2); Hôtel Bellevue (Köster Henke, 26); in het hok, in de gribus (Krat. 140; Ndl. Wdb. V, 685; Köster Henke, 23), in de lik (vgl. hebr. lâqach, grijpen; hoogd. bargoensch leke, gevangenschap? Koster Henke, 39; Jong. 173; Amst. 90; Ndl. Wdb. VIII, 2393); in de tofes (Köster Henke, 69), in 't gat (Sewel, 230; vgl. hd. Loch; fr. trou); 't schuurtje (politiebureau; Köster Henke, 60; Jord. 362; Zandstr. 32; Ppl. 107); in de nor (vgl. Speenhoff I, 11; II, 9, 16; V. 24; VI, 75; Slop, 69), in Holland zeer gewoon, ook te Deventer (aldaar ook kiek-in-de-potGa naar voetnoot3)); Boekenoogen, 674; Opprel, 73 b; 't roode dorp te Amsterdam; Harreb. III, CXVIII; Jord. 115; Slop, 84, 230; Krat. 144; Lev. B. 109; 240. Andere benamingen voor de gevangenis of de provoost zijn pot (in D.H.L. 2: Hou maar gauw je smoel, anders douw 'k je de pot nog in; Het Volk, 27 Maart 1915 p. 5 k. 4: Onder die omstandigheden gaat men nu eenvoudig ongevraagd en wordt men gesnapt, wel, dan maar de pot in); mop (in S. en S. 44: Goed, ik draai weer de mop in, en toe wor 'k overgebracht na den Haag in 't Militaire huis van bewaring); krentetuin (in Menschenw., 158; 541; S. en S. 15: Daarom ging ik dan maar liever gunder heen, na de krentetuin; daar is 't tenminste zindelijk, al zit je ook opgeslote; bl. 16; 83; Köster Henke, 37: krententuin, VeenhuizenGa naar voetnoot4)); achter de schuif (in Twee W.B. 125: Ik wil niet achter de schuif); panneken (Harreb. II, 169?); petoet (V. Ginneken II, 460; Handelsblad, 28 Nov. (O), 1920, p. 5 k. 5); Rijkshotel (in Ndl. Wdb. VI, 1132); achter de Zweedsche gordijnen, ijzeren tralies (Het Volk, 3 Januari 1914, p. 6 k. 3: Dit staat zeker wel vast, dat een dergelijke uitdrukking in den mond van een staker, deze een paar jaar achter de Zweedsche gordijnen zou brengen); in de viool (fr. le violon), in de bokse (De Bo, 160), in 't pensionaat (Waasch Idiot. 514; Antw. Idiot. 1965); in den amigo zitten (Antw. Idiot. 159; Waasch Idiot. 76); fri. in e doas sitte; in hd. Nummer Sicher, das Kittchen; hinter schwedischen Gardinen sitzen; 't eng. in the (stone)jug, in the coop; fr. le clou, la cage. |
|