Heytse een qua dobbel gehadt, of heytse gien gelt om te betalen; II, 20: Hy moet een quae dobbel ghehadt hebben; zie verder bij Halma, 113: Eenen quaaden dobbel hebben, perdre au jeu, avoir du malheur au jeu; bij Sewel, 178: Als hy maar eens een kwaade dobbel krygt, if he once comes off a looser. Beide woordenboekschrijvers vatten de spreekwijze op in den letterlijken zin van verliezen (in het dobbelspel); thans vatten wij haar uitsluitend figuurlijk op. In de Zaanstreek en elders hoort men: 't Zal een zware, harde dobber zijn, in denzelfden zin van: het zal er om spannen, het is zeer de vraag of het goed zal gaan (Boekenoogen, 153-154), waarbij aan een schip kan gedacht worden, dat in den storm op de baren dobbert. Vgl. Handelsblad 9 Sept. 1914 p. 2 k. 2 (avondbl.): Als het Engelsche expeditiecorps in Frankrijk op dezelfde zakelijke wijze te werk gaat als de 3000 man te Ostende, dan zullen de Duitsche troepen een harden dobber hebben; Het Volk, 1 Juli 1914, p. 2 k. 4: Loopen zij in hun vol getal over naar den man der concentratie, dan zullen wij een heelen dobber hebben; 24 Juni 1914, p. 2 k. 1: Maar het voorstel zou in ieder geval een harden dobber hebben gehad. In Friesland: hy dobbelt er om en hy scil in hirde dobbel (ook dobber) ha; vgl. ook Molema, 512: 't zel d'r om dobbeln, 't zal er om dingen, 't kan evengoed niet als wel gelukken; Bergsma, 90: de kerel is doodmin: hij krig 'r 'n dobbel an; Opprel, 52 a: der zel en kwajen dobbel over loope, het zal verkeerd uitkomen; Harreb. I, 138 a.