Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend415. Zoo dicht als een pot (of potdicht),d.i. geheel dicht, waterdicht, 16de eeuw kannedicht of kommedicht (Vierlingh, 127; 128; 216); ook gezegd van personen, die goed zwijgen; uit wie niets is te krijgen, die niets uitlaten, gesloten zijn. In de 17de eeuw dicht zijn, goed kunnen zwijgen. Vgl. Sart. I, 8, 64: Sy zijn malkander trouw ende dicht; Klucht v.d. Schoester, 4: Je weet wel, ik ben dicht, ik zwijgh en weet te heelenGa naar voetnoot3); Sewel, 177: Houd u digt, keep you close, | |
[pagina 163]
| |
say nothing; Halma, 112. Hiernaast eveneens in de 17de eeuw onze uitdr. Kluchtspel III, 45: L. Dat ick dorst, 'k sou de waert noemen. V. Je meught wel, ick ben soo dight als een pot, je behoeft voor mij niet te schroomen; Harreb. II, 197: Hij is potdigt of zoo digt als een pot; fri. sa ticht as in pot; Molema, 334: potdicht; oostfri. potdigt; in Zuid-Nederland alleen van een deur (Antw. Idiot. 993; Waasch Idiot. 533). |
|