Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 160]
| |
iets dergelijks. Zie Onze Volkstaal, III, 194: das, strop; Teirlinck, Wab. 12; Nkr. X, 8 April p. 3: Toen is hij aan 't wettenmaken gegaan en heeft de arbeiders den das omgedaan; Het Volk, 15 April 1914 p. 7 k. 2: Zij verzekert, dat zij herhaaldelijk geprobeerd heeft toenadering te brengen en betwist dat zij de organisatie de das wil omdoen; zij wil de organisatie omzetten; 9 April 1914 p. 1 k. 2: De goe-gemeente vertelt, dat wij B. ‘de das hebben omgedaan’ en konkludeert, dat wij het ontslag van dezen ouden strijder welbewust hebben nagestreefd; 17 Jan. 1914 p. 5 k. 1: Weet je wat, laat jij je de das omdoen, zie jij maar dat je 't klaar speelt, ik gun je de lol. Vandaar ook de das omhebben, dood zijn, niets meer te zeggen hebben (van een politieke partij); vgl. Het Volk, 1 Juli 1913 p. 6 k. 4: Over 4 jaar hebben jelui de das om, want dan moeten de liberalen ons helpen! Rooie salemander!.... Maar voorloopig kan toch niemand er iets aan veranderen, dat hij de das om heeft, de ‘zwarte salemander’. - Dat doet hem de das om (Mil. Acad.): dat maakt, dat hij blijft zitten. Ook komt deze uitdrukking voor in den zin iemand een ‘strop’ bezorgen, in den handel bedriegen; daarna in 't algemeen beetnemen; vgl. Haagsche Post, 15 Januari 1921, p. 100: En kan de winkelier mij daarmede (het verkoopen van een das) nooit den das hebben omgedaan; Sjof. 127: Ja, me lieve, dat zeg-ie nou, maar loop-ie d'r soms in, je zal twintig maal informeeren en toch doen ze je den das omGa naar voetnoot1). |
|