Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend409. Dertien in (of opGa naar voetnoot2)) een dozijn.Van onbeteekenende, onbeduidende personen of zaken zegt men: zoo gaan er wel dertien in een dozijn (dus in een twaalftal); men kan er dus nog wel één op toe krijgen, van zoo weinig waarde zijn ze. Harrebomée I, 125 a citeert: ‘Zoo gaan er dertig in een dozijn’. Dat wil zeggen: ‘de voorgestelde zaak is van zoo weinig beteekenis, dat men wel derdhalf voor één kan rekenen’. Met het oog op Coster, 22 vs. 365: Van sulcke mannen as jy, gater net twaalf in ien dozijn, en die wat nau dong, kreecher wel een toe op den koop (hetzelfde in Bank. II: tot de Lezers); Van Effen, Spectator VIII, 105: Het zelve (de société galante) bestaat uit twaalf jonge Heeren van 't eerste fatsoen, of ten minste van de eerste rykdom, en om met waarheid te kunnen zeggen, dat 'er dartien van zulk slag Heertjes in een douzein gaan, is my, die de dertiende ben, het ampt van Secretaris met eenparigheid van stemmen opgedraagen; en lettende op de Adagia, 23: Een Man om op een dosijn een toe te geven, homo trioboli, is de bovenstaande uitdrukking zeker wel de oorspronkelijke. Ironisch wordt ook gezegd: Zoo gaan (of zijn) er maar twaalf in een dozijn (zie o.a. Antw. Idiot. 372), d.i. daar is niets bijzonders aan; fri. sokke (zulke) geane der gjin trettsjin yn en dezyn, die zijn niet alledaagsch. |
|