Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 154]
| |
397. Er is (te veel) dak op 't huis.Ga naar eind397Men bezigt deze uitdrukking om te kennen te geven, dat er ongewenschte toehoorders in de nabijheid zijn en het raadzaam is om voorzichtig te zijn in het spreken. Wellicht in eigenlijken zin: er zit iemand op het dak, er is dus meer dak dan er noodig of wenschelijk is; syn. er zit een vlieg op de plank (Harreb. II, 187). Vgl. Tuinman I, 324: Daar is te veel dak op 't huis. Dit zegt men, als 't ergens niet veilig is te spreken, omdat men beluistert kan worden; W. Leevend, VI, 14: Ik dagt niet, dat er dak op 't huis was; nou moeder, je hebt het niet gehoord, hoop ik; Harreb. I, 118; Molema, 66: D'r is te veul dak op 't hoes, er zitten personen bij die ons verhinderen te spreken, wij zijn niet vrij voor 't oogenblik; Draaijer, 7; Bergsma, 83, die naast der is dak op 't huus ook vermeldt der is geen dak op 't huus, we kunnen vrij spreken, er is gelegenheid; Ppl. 215; Twee W.B. 9: Hou je sm .. l. D'r is te veel dak op 't huis; fri. der is to folle tek op 'e skurre. Syn. zijn: Daar zijn latten aan het Huys, lupus in fabula (zie Adagia, II); in Zuid-Nederland er zijn latten aan 't huis (Claes, 132; Antw. Idiot. 747; De Bo, 611; Rutten, 129; Waasch Idiot. 389); er loopen ratten op 't dak (Harreb. I, 119; Schuerm. 522); er is stroo op 't dak (Harreb. II, LXIX; Volksk. 1889, 175); er zijn pannen op 't dak (Harreb. I, 118); hd. der Kachelofen steht in der Stube (Wander V, 1477). |
|