Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 142]
| |
364. Bij gebrek van brood eet men korstjes van pasteien,d.w.z. bij gemis van eene geringe zaak, waaraan men behoefte heeft, is men genoodzaakt iets van veel meer waarde in de plaats te gebruiken (Tuinman I, 101 en Ndl. Wdb. III, 1541; IV, 479; XII, 728); in schertsenden zin gebezigd. De zegswijze dateert uit de 17de eeuw; zie Mergh, 7: By gebrek van brood etetmen korsten van pasteyen; Smetius, 217: In plaats van broot, behelpt men sich met korst van pastey; Lichte Wigger (anno 1617), bl. 18:
L.W. End' alle de glaesen sijn an stick, waer drincken wy dan uit?
Wa. K' en weet niet. D.I.: dat weet ick wel, dus uit de tuit.
By ghebreck van brood eetmen corsjes van pasteyen.
Laet ons met de riemen roeyen, die wy hebben.
Zie verder Hooft's Brieven IV, 63; Kluchtspel III, 284; Harreb. I, 94; Archief IV, 341 en vgl. Goedthals, 84: Cursten van pasteyen is goet broot, croustes de patez valent bien pain. In 't fri. by brek oan brea yt men wol ris bôle (wittebrood); fr. croûte de pâté vaut bien pain; faute de grives, on mange des merles; hd. hat die Kuh kein Heu, so isst sie Spreu; wenn men kein Brot hat soll man Kuchen essen; eng. if water cannot be had we must make shift with wine; mgri. ἐν καιρω ἄναγκης τὴν λάμιαν μητέρα κάλει, noem in tijd van nood ook de heks moeder; in 't Russisch zegt men: Als men geen visch heeft, is ook de kreeft een vischGa naar voetnoot1). |
|