Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend342. In den brand zitten,d.w.z. in moeilijkheden, vooral in geldelijke, in de knel, in verlegenheid zitten, in de bernis zitten (Volkskunde XII, 167). In de 16de eeuw reeds vrij gewoon. Zie Tijdschrift XXI, 103 (inden brant sijn); Trou m. Bl. 22: Ghans doot, ick sal van lachen slijten;Ga naar voetnoot1)
Mijn heere die blijfter inden brant.
De uitdrukking uit den brand helpen, redden of zijn schijnt het eerst in onzen tijd voor te komen (zie o.a. P.K. 157). Zie het Ndl. | |
[pagina 135]
| |
Wdb. II, 1035-1036; Nest 52; Nkr. VI, 15 Juni, p. 3; VII, 30 Aug. 4 (in den brand zitten); Nkr. VII, 15 Febr. p. 6; 1 Maart p. 2 (uit den brand helpen of redden); Nkr. VII, 31 Mei p. 6 (in den brand laten) en vgl. het fri. yn 'e brân sitte en yn 'e broei sitte; Zaansch: in den broei zitten. In Zuid-Nederland evenals bij ons in den brand laten, achterlaten bij een overhaaste vlucht; ook in den steek laten; zie De Bo, 179 b; Antw. Idiot. 292; Waasch Idiot. 143 a; Schuermans, 76 a; bij Rutten, 36: in bordel laten (vgl. Ndl. Wdb. III, 530). |
|