Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend337. Bovenkamer.Dit woord wordt figuurlijk gebezigd voor hersenen, hoofd in de schertsende uitdrukkingen: het scheelt hem in zijne bovenkamer (vgl. Schuerm. 177 b) naast hij heeft het in zijn bovenkwartier (Teirl. 205); het in zijn bovenkamer hebben of krijgen, trotsch zijn of worden (Waasch Idiot. 141 a; Antw. Idiot. 289); 't Daghet XII, 189; de bovenkamer is niet bewoond, er zijn bovenkamers te huur, het in zijn bovenkamer hebben, - krijgen, die alle beteekenen, dat iemands geestvermogens min of meer gekrenkt zijn, of althans, dat hij zich als een gek of dwaas aanstelt. Ook hoort men zeggen: zijn boventuig is niet in orde (of is in de war) of 't scheelt hem-, het is niet pluis in zijn bovenverdieping; het spookt bij hem op de vliering (Harreb. II, 392 aGa naar voetnoot1); hij heeft er maar vier in zijnen krentekoek ('t Daghet XII, 125) of maar vier en nen krintekoek (XI, 19; Claes, 121); fri. it skeelt him yn 'e plasse (= schedel); it spoeket him yn syn boppekeamerke; gron. 't scheelt hom in de bovenkoamer of in de pienappel. In het hd. es ist bei ihm im Oberstübchen (oder unter der Krone) nicht richtig of es rappelt bei ihm im Dachstübchen oder Oberstübchen; es fehlt ihm unter dem Hut; nd. bi den'n is 't nich richtig unner 't Dack (Reuter, 15); eng. to be queer in the upper-story (or the attic). |
|